-
1 dead
adj. dood; levenloos, gevoelloos; absoluut; pal; dode; holst--------adv. compleet, totaal; zeker; (Slang) extreem, heel (Bv. "Our vacation in the Bahamas was dead good")--------n. dood; ten midden (van), in de kern (van)dead1[ ded] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hoogte/dieptepunt♦voorbeelden:the dead of winter • hartje winter————————dead2〈 deadness〉1 dood ⇒ overleden, gestorven3 onwerkzaam ⇒ leeg, uit, op♦voorbeelden:leave for dead • voor dood achterlatenthe dead • de dode(n)raise from the dead • uit de dood wekkenrise from the dead • uit de dood opstaandead coal • dove/ 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉dead flame • uitgedoofde vlamdead match • afgebrande luciferthe radio is dead • de radio is uitgevallen/doet het niet (meer)cut out (the) dead wood • ontdoen/verwijderen van ballast/overbodige franje¶ dead as a doornail/as mutton • morsdood, zo dood als een pier〈 slang〉 dead duck • mislukk(el)ing, verliezerdead end • doodlopende straat; impasse, dood puntcome to a dead end • op niets uitlopen〈 sport〉 dead heat • gedeelde eerste (tweede enz.) plaatsbeat/flog a dead horse • oude koeien uit de sloot halenstep into a dead man's shoes • iemand opvolgenwait for a dead man's shoes • op iemands bezit/erfenis/baantje azen〈 informeel〉 dead from the neck up • hersenloos, stompzinnigdead nettle • dovenetelQueen Anne is dead • (dat is) oud nieuwsdead weight • dood gewicht, dode last; 〈 techniek, technologie〉deadweight, draagvermogen, eigen gewicht; 〈 figuurlijk〉 ongedekte schuldgo dead • vastlopen, niet verder kunnen; 〈 figuurlijk〉 opgeven; verbroken worden, uitvallen 〈 van verbinding〉〈 informeel〉 I wouldn't be seen dead in that dress/in there • voor geen geld/goud zou ik me in die jurk/daar vertonenI'll see you dead first • over mijn lijkII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 volkomen ⇒ absoluut, compleet♦voorbeelden:in dead earnest • doodernstigdead silence • doodse stilteon a dead level • precies naast elkaar¶ the dead spit of (his father) • het evenbeeld van/precies (zijn vader)————————dead3〈 bijwoord〉2 pal ⇒ vlak, onmiddellijk♦voorbeelden:dead certain • honderd procent zekerdead drunk • stomdronkendead easy • doodsimpelbe dead right • groot gelijk hebbendead slow • met een slakkengangdead straight • kaarsrechtstop dead • stokstijf blijven staandead tired/exhausted • doodop, bekaf2 dead ahead of you • pal/vlak voor je (uit) -
2 copolymeric
adj. copolymeer (samengaan van verbinding van molekulen van dezelfde soort tot een nieuw molekuul) -
3 syndesmotic
adj. Van verbinding van beenderen door middel van banden (bij anatomie) -
4 junction point of network
kruispunt van het netwerk (plaats van verbinding tussen aantal communicatielijnen over het algemeen de informatie leidend die verloopt volgens bepaald communicatieprotocol) -
5 go dead
-
6 DSSOCKET
plaats van verbinding met internet tussen centrale verwerkingseenheid en randapparaat (bij VISUAL BASIC and ++C-programmeringen)DSSOCKET (Dolphin Systems Sockets) -
7 state of aggregation
toestand van verbinding -
8 ESDI
verbinding voor kleine apparatuur; een ouderwetse verbinding voor de koppeling van harde schijvenESDI (Extended Small Device Interface) -
9 dynamic host resolution
verbinding met een dynamische gastheer configuratie, verbinding volgens de methode van dynamisch adressen toewijzings beheer voor gebruikers op het internet -
10 Connection Control Language
verbinding-besturingstaal, taalschrift voor Appletalk met beheersing van modemtaal -
11 connection
n. aansluiting; relatie; verband; verbinding; natuurlijk verband; het verbinden; samenhang, verwijzing naar iets; transportatieverbinding, die continue diensten aanbiedt tussen transportatiemogelijkheden; communicatiemiddelen (als telefoonverbinding); leverancier van drugs, drughandelaar (Slang); handel van illegale drugs (Slang)1 verbinding ⇒ verband, aansluiting♦voorbeelden:cut the connection • de verbinding/band verbrekenmiss one's connection • zijn (bus/trein)aansluiting missenin this connection • in dit verbandin connection with • in verband met -
12 link
n. een schakel van een keten; iets wat twee dingen met elkaar verbindt; verbinding; connectie; een in een serie; eenheid in een communicatiesysteem; manchetknoop; vouw (in kleding); strik; knoop; (afstandseenheid); fakkel gemaakt van vlas en teer--------v. schakelen; inhaken; verbinden; met elkaar in verband brengen1[ lingk]2 〈0,201 m〉♦voorbeelden:II 〈 meervoud〉————————21 een verbinding vormen ⇒ zich verbinden, samenkomen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verbinden ⇒ aaneenschakelen, koppelen♦voorbeelden: -
13 connexion
n. aansluiting; relatie; verband; verbinding; natuurlijke verbinding; het verbinden; samenhang, verwijzing naar iets; vervoersverbinding, die voortdurende transportverbinding aanbiedt; middelen van communicatie (als telefoonverbinding); leverancier van drugs, drughandelaar (Slang); aankoop van onwettige drugs (Slang)→ connection connection/ -
14 contact
n. contact; aanraking; invloedrijk persoon die tussenpersonen kan helpen; natuurlijke verbintenis; (Geneeskunde) iemand die kortgeleden in conract is geweest met een besmettelijke ziekte; (Elektriciteit) verbinding van elektrische geleiders die stroom controleren--------v. contact opnemen; opbellencontact1[ kontækt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 contact(persoon) ⇒ verbindingsman, connectie; 〈 medicijnen, geneeskunde〉 potentiële smetstof/ziektekiemdrager————————contact2〈 werkwoord〉1 in contact/verbinding brengen ⇒ een contact leggen tussen -
15 splice
n. las, verbinding--------v. verbinden, aan elkaar verbinden, lassensplice1[ splajs] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————splice2〈 werkwoord〉1 verbinden ⇒ aan elkaar verbinden, een verbinding maken♦voorbeelden: -
16 PCI
n. PCI verbinding; in verbinding in de computer voor het aansluiten van randapparatuur; een snelle verbinding tussen de computer en uitbreidingskaarten -
17 compound
adj. samengesteld--------n. scheikundige verbinding, mengsel; samenstelling--------v. vermengen, samenstellencompound1[ kompaund] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 samenstel ⇒ mengsel; 〈 taalkunde〉 samengesteld woord; 〈 scheikunde〉 (chemische) verbinding2 〈 benaming voor〉omheinde groep gebouwen/huizen ⇒ (krijgs)gevangenkamp; omheind gebied, schutstal 〈 voor vee〉————————compound21 samengesteld ⇒ ge/vermengd, gecombineerd♦voorbeelden:〈 anatomie〉 compound eye • facetoog, samengesteld oog〈 medicijnen, geneeskunde〉 compound fracture • gecompliceerde breuk/fractuurcompound interest • samengestelde interest, rente op rente〈 plantkunde〉 compound leaf • samengesteld/(dubbel)geveerd blad————————compound3[ kəmpaund]1 tot overeenstemming/een vergelijk komen ⇒ bijleggen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (dooreen/ver)mengen ⇒ samenstellen, opbouwen♦voorbeelden: -
18 liaison
n. liaison, communicatie, contact; iemand die contact houdt; (kortstondige) verhouding; verbinding; samenzwering; onwettelijke liefdesaffaire; (in Franse grammatica) grammaticale omstandigheid waarin een gewoonlijk stille ker aan het einde van een woord uitgesproken wordt aan het begin van een woord dat daarop volgt[ lie▪eezn] -
19 slip
n. SLIP protokol, een protokol voor seriële verbinding met het Internet, een protokol waarmee een volledige verbinding met het Internet via een gewone telefoonlijn mogelijk isslip13 onderrok/jurk♦voorbeelden:slip of the tongue • versprekingmake a slip • een vergissing maken, een misstap begaan〈 spreekwoord〉 there's many a slip 'twixt cup and lip • tussen lepel en mond valt veel pap op de grond; tussen neus en lippen kan een goede kans ontglippen¶ give someone the slip • aan iemand ontsnappen/ontglippen————————slip2〈 slipped〉♦voorbeelden:time slips away/by • de tijd gaat ongemerkt voorbijslip down • naar beneden glijdenslip through • doorschietenslip on something • ergens over uitglijdenslip in/out • naar binnen/buiten glippenslip off • wegglippenslip from • ontglippen aanslip past someone • langs iemand glippenslip through one's fingers • door zijn vingers glippenslip up • zich vergissenslip into/out of a dress • een jurk aanschieten/uittrekkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schuiven ⇒ slippen, laten glijden3 (onopvallend) toestoppen/geven♦voorbeelden:slip one's foot • uitglijdenslip one's memory/mind • vergetenslip on something comfortable • iets gemakkelijks aanschieten -
20 peptide bond
(biochemie) peptideverbinding, chemische verbinding die twee aminozuren verbindt (carboxylgroep van ene zuur met carboxylgroep van andere zuur d.m.v. CONH-verbinding)
См. также в других словарях:
Wellingtonrenbaan — 51° 13′ 23″ N 2° 54′ 00″ E / 51.223056, 2.9 … Wikipédia en Français
Hippodrome d'Ostende — 51° 13′ 23″ N 2° 54′ 00″ E / 51.223056, 2.9 … Wikipédia en Français
German declaration of war against the Netherlands — At 6:00 AM (Amsterdam Time) on 10 May 1940, during the Battle of the Netherlands, the German envoy Count Zech von Burkensroda gave Dutch minister of foreign affairs Van Kleffens the following German declaration of war. It was only later… … Wikipedia
Jan Versluys (Zoologe) — Jan Versluys Janszoon [fɛr slɔɪs] (* 1. September 1873 in Groningen; † 22. Januar 1939 in Wien) war ein niederländischer, deutscher und österreichischer(?) Zoologe und Anatom. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 1.1 In Amsterdam (1886–1907) … Deutsch Wikipedia
Henry Fayat — Hendrik Fayat (en français Henri), né à Molenbeek Saint Jean le 28 juin 1908 et mort à Jette le 21 septembre 1997, est un homme politique socialiste belge. Sommaire 1 Biographie 1.1 1908 1935 : Jeunesse, adolescence,… … Wikipédia en Français
Margot Zanstra — Nombre de nacimiento Margot Zanstra Wilgenburg Nacimiento 22 de enero de 1919 Laren Fallecimiento 12 de mayo de 2010 (a los 91 años) Amsterdam … Wikipedia Español
Hein de haan — Hein de Haan, (born May 13, 1943 in Amsterdam) is a Dutch Architect, Urbanist and Teacher at the faculty of Architecture of the TU Delft. de Haan graduated from the TU Delft in 1970. He worked as a teacher at the Academie van Bouwkunst Amsterdam … Wikipedia
Jeschu — (יְשׁוּ) ist die normale Schreibweise von Jesus in der modernen hebräischen Sprache.[1][2][3] Bei der Übersetzung des griechischen Namens Ιησους in Beziehung auf andere Personen wird die Rechtschreibung Jehoschua oder Jeschua… … Deutsch Wikipedia